Er zou in ons land veel meer elektriciteit met waterkrachtinstallaties op te wekken zijn dan nu gebeurt, al kan de opbrengst in combinatie van gering verval van de rivieren en de beschikbare technieken misschien wat tegenvallen. Houding en ervaring van lokale overheden rond dit fenomeen blijken ook een belangrijke factor.
Rijkert Knoppers
In: MilieuMagazine nr. 5/6 mei 2015
Op papier lijkt de waterkrachtcentrale bij de Vughterstuw in ’s Hertogenbosch wel een avant-gardistisch kunstwerk. Een flesvormige constructie lijkt op het water te drijven, daar binnen bevindt zich de generator, die gebruikmakend van de stuwkracht van de Dommel genoeg elektriciteit zou kunnen opwekken voor 100 gezinnen. Tenminste, daar was enige tijd geleden de hoop op gevestigd van een aantal bewoners van ’s Hertogenbosch. ‘We wandelden hier regelmatig tussen de middag,’ vertelt een van de initiatiefnemers, Marcel Eekhout van het in de buurt gevestigde Parklaan Landschapsarchitecten. ‘Al pratende ontstond het idee, dat deze plek, waar de Dommel via een stuw naar het Drongelens Kanaal en de Dieze stroomt, uitstekend geschikt zou kunnen zijn voor een waterkrachtcentrale. We hebben vervolgens de waterschappen Dommelstroom en Aa en Maas, de gemeente en de energiecoöperatie ZuidWint (inmiddels Energie Coöperatie 073, RK) benaderd, zij vonden het een mooi initiatief en hebben het ondersteund. We hebben een werkgroepje van enthousiaste bewoners en ondernemers samengesteld en het idee uitgewerkt.’
In eerste instantie dachten de betrokkenen dat, gezien het geringe verval ter plekke, een zogenaamde Oryon Watermill het meest geschikt zou zijn. Deze platte trechtervormige waterkrachtcentrale, ontworpen door het Arnhemse bedrijf Deepwater Energy, vangt water op in een opvangbassin, een geleidingssysteem zorgt er vervolgens voor dat het water in een smalle pijp terecht komt, waarin drie turbines bevestigd zijn. Met de Oryon is goede ervaring opgedaan, onder meer recent bij een stuw in de Oude IJssel bij Ulft, waar de waterstroom krachtig genoeg was om elektriciteit voor ongeveer 50 huishoudens te genereren. ‘Het leek ons verstandig om niet meteen definitief voor de Oryon te kiezen, maar om ook alternatieven te bekijken,’ aldus Eekhout. ‘Twee studenten hebben vervolgens op ons verzoek in een uitgebreide studie vier verschillende waterkrachtsystemen doorgerekend. Naast de Oryon ging het om een vijzelturbine, om de Vivace, en om de FlipWing. Uiteindelijk bleken deze installaties allemaal eenzelfde kenmerk te hebben, namelijk dat de opbrengsten aan elektriciteit lager zouden zijn dan we veronderstelden. De centrale met de beste prestaties bleek de met wervelingen werkende Vivace te zijn, maar die leverde toch maar genoeg stroom voor 28 huishoudens, veel lager dan ons streefgetal van 50 huishoudens.’ De initiatiefnemers hebben inmiddels besloten om te wachten tot het moment dat er efficiëntere laag verval waterkrachtcentrales ontwikkeld zijn.
Perspectief
Het lage verval en de daaraan gekoppelde relatief geringe opbrengsten aan elektriciteit is een van de redenen dat er tot nu toe in ons land slechts zeven waterkrachtcentrales staan met totaal 37 MW aan opgesteld vermogen, goed voor minder dan één procent van de Nederlandse energieproductie, zo blijkt uit cijfers van het CBS. Enkele kleinere centrales van elk hooguit 0,1 MW zijn hierbij niet meegerekend, zij hebben gezamenlijk een vermogen van ongeveer 0,3 MW.
Maar ondanks dit magere resultaat blijkt er meer perspectief te zijn dan menigeen denkt. De blijkt wel uit een uitspraak van Alex Schoep van het Nederlandse concern International Hydro, die tegen het Financieel Dagblad vertelde dat de Nederlandse wateren 1.000 MW aan stroom kunnen leveren. Dit zou betekenen dat waterkrachtinstallaties in totaal evenveel vermogen zouden kunnen hebben als dat van een buitengewoon grote kolencentrale.
Een ding is in elk geval duidelijk, en dat is dat het in ons land niet ontbreekt aan initiatieven. Zo is in de gemeente Lochem de energiecoöperatie LochemEnergie gestart met het bestuderen van de mogelijkheid tot toepassen van waterkracht. Coöperatie LochemEnergie wil onder meer de hoogteverschillen bij de stuwen in de Berkel gebruiken om daar waterkrachtenergie op te wekken, terwijl ook bij de overloop van de Berkel in het Twentekanaal naar verwachting mogelijkheden voor witte steenkool zouden liggen, omdat de rivier hier een groot debiet en een hoog verval heeft. ‘Een van ons is naar Oostenrijk afgereisd om voor toepassing in Lochem een potentiële centrale te bestuderen,’ aldus Tonnie Tekelenburg van LochemEnergie. ‘Het is een modulair systeem, bestaande uit een tot vier modules. Bij een debiet van 9 meter per seconde zouden we 160 kW aan vermogen kunnen opstellen met een productie van ruim een miljoen kWh per jaar, goed voor 250 huishoudens.
We zijn in feite rond, we hebben een geschikte locatie en de gemeente werkt mee. Maar er is nog een klein technisch onderzoek nodig, en daar hebben we helaas geen budget voor.’
Plan Lievense
LochemEnergie heeft ook samen met Rijkswaterstaat gekeken naar de haalbaarheid van het toepassen van een generator in een nieuwe nog te bouwen sluis bij Eefde. Het zou daarbij gaan om het vervangen van de huidige dieselpomp door een elektrische turbine, zodat het mogelijk zou zijn om het bij de sluis opgestuwd water te benutten voor stroomopwekking. ‘Het zou te vergelijken zijn met een soort plan Lievense, waarbij we water van het Twente overdag op zouden pompen, om dat vervolgens ’s nachts weer te benutten,’ aldus Tekelenburg. ‘Maar Rijkswaterstaat werkt niet mee, ondanks het feit dat we hemel en aarde hebben bewogen om het licht op groen te krijgen. Een van de argumenten is dat zij zelf heel goedkoop elektriciteit kunnen inkopen, en die waterkracht helemaal niet nodig hebben. Maar wij als coöperatie willen stroom leveren aan de burger, dat is echt een ander verhaal.’
Ook de eerder genoemde Alex Schoep van het in Amsterdam gevestigde International Hydro heeft de ervaring dat het ontwikkelen van waterkrachtcentrales in ons land niet erg soepel verloopt. ‘Nederland is een moeilijk land voor waterkracht in vergelijking met andere landen,’ zo vat Schoep de situatie samen. ‘Om een voorbeeld te geven: we hebben in Duitsland en Frankrijk dertien centrales ontwikkeld en in dezelfde periode in Nederland nul.’ Volgens Schoep is in Nederland het gebrek aan ervaring met waterkracht het grootste euvel. Hierdoor zijn een aantal zaken onduidelijk, zoals de wet- en regelgeving. Ook over de gang van zaken rond bijvoorbeeld visbescherming is hier nauwelijks iets bekend. ‘In andere landen kan je teruggrijpen op hele duidelijke regels, en de overheid heeft voldoende ervaring om te weten hoe ze daarmee om moet gaan,’ aldus Schoep. ‘De situatie is heel erg inzichtelijk en de vergunningverleners weten ook wanneer zij de betreffende vergunningen kunnen verlenen. In ons land gaat het allemaal heel erg stroperig.’
Ondanks deze kritische kanttekeningen is International Hydro vol goede moed in de weer om –naast het ontwikkelen van diverse buitenlandse projecten, ook in Nederland waterkrachtinstallaties te realiseren. ‘We zijn de afgelopen zeven jaar op vijf locaties actief,’ aldus Schoep. ‘Een daarvan is bij een stuw in Borgharen in Limburg, de vergunning zal naar verwachting binnenkort komen. Over de andere projecten kan ik in dit stadium nog niets vertellen.’