De Club van Rome voorspelde al in 1972 dat we zuiniger met bepaalde grondstoffen om moesten gaan, omdat die anders binnen afzienbare tijd uitgeput zouden raken. Die studie bleek te pessimistische cijfers te hanteren, waarna vele mensen het probleem minder serieus namen. Toch is er geen enkele reden om gerustgesteld achterover te leunen, betoogt Theo Henckens in zijn promotierapport. Integendeel, het is de hoogste tijd voor maatregelen!
Rijkert Knoppers
MilieuMagazine nr. 1/2 februari 2017
Hoe kan de moderne wereld functioneren zonder antimoon? Het scheikundig element is terug te vinden in elektronische halfgeleiderapparatuur en in loodzuur accu’s, het dient als beschermmiddel voor elektrische kabels, het spul werkt als vlamvertrager en antimoon is bovendien niet weg te denken uit producten als verf, keramiek, glas en aardewerk. Maar het zou wel eens snel afgelopen kunnen zijn met deze nuttige industriële toepassingen, want over dertig jaar is het gedaan met de voorraad antimoonerts. Dat blijkt uit het onderzoek, waarop chemisch technoloog Theo Henckens (1948) onlangs aan de Universiteit Utrecht promoveerde, en dat gewijd is aan de geologische schaarste van minerale hulpbronnen. ‘Ik heb mijn leven lang bij ingenieursbureau DHV gewerkt op het gebied van milieu en water,’ vertelt Henckens. ‘Het toenemend gebruik van grondstoffen begon me steeds meer te verontrusten, ik kon me bijna niet voorstellen dat het goed af zou lopen. Omdat deze situatie mij intrigeerde ben ik aan het onderzoek begonnen.’
Henckens onderzocht 65 minerale delfstoffen, en verdeelde deze in vier groepen, naar gelang hun geologische schaarste. Het leverde een alarmerend overzicht op, want niet alleen blijken de voorraden van enkele onderzochte delfstoffen al snel niet meer rendabel te winnen, het zijn bovendien stoffen waar onze moderne samenleving moeilijk buiten kan.
Economie
Om na te kunnen gaan, hoe het met de schaarste van het betreffende delfstof gesteld stond, bekeek Henckens niet alleen de fysieke voorraad, maar bracht bij ook het jaarlijks gebruik van de betreffende delfstoffen in kaart. Uitgangspunt daarbij was dat het om de economisch winbare hoeveelheid ging en niet zozeer om de fysieke aanwezigheid in de aardbodem. ‘Van alle elementen is in feite in absolute zin meer dan voldoende voorraad aanwezig,’ verduidelijkt Henckens. ‘De bovengrens van de economisch winbare hoeveelheid is ruwweg 0,01 procent van de totale hoeveelheid die van een bepaald mineraal binnen de bovenste kilometer van de continentale aardkorst te vinden is. Dat betekent dat er nog 99,99 procent van de mineralen in de bovenste kilometer van de aardkorst over is, maar dan in veel lagere concentraties. Technisch is het winnen mogelijk, alleen is het extreem duur.’
De boodschap, dat het met de mondiale voorraden grondstoffen slecht gesteld is, is niet bepaald nieuw. Al in 1972 kwam de Club van Rome al met een alarmerend rapport rond dit onderwerp, om de boodschap twintig jaar later nog eens te herhalen. Maar lang niet iedereen bleek verontrust te zijn. ‘De (…) verschillen in opvatting over de geologische schaarste van minerale bronnen weerspiegelt de discussie tussen de zogenaamde bronnenoptimisten en bronnenpessimisten (…),’ schrijft Henckens in zijn proefschrift. En even verder: ‘Het verschil tussen hen is dat de optimisten erop vertrouwen dat de mensheid tijdig een knappe oplossing zal vinden voor het vervangen van de uitgeputte bronnen door substituten, zoals tot dan toe altijd was gebeurd. De pessimisten zijn van mening dat de mensheid niet opzettelijk toekomstige generaties schaarse bronnen mag onthouden.’ Velen geloven in dit verband in het economisch mechanisme, dat de kostprijs zal stijgen naarmate de schaarste toeneemt. Het opvallende is echter dat dit mechanisme in de praktijk juist helemaal niet blijkt te werken! Uit het onderzoek blijkt duidelijk dat de prijs van schaarse delfstoffen tot dusver niet sneller stijgt dan de prijs van niet-schaarse delfstoffen. Een teken aan de wand is dat bijvoorbeeld de London Metal Exchange maar tien jaar vooruit kijkt, terwijl mijnbouwmaatschappijen een horizon van hooguit dertig jaar hanteren. Kortom: te korte termijnen om het langere termijn belang van de navolgende generaties te verdisconteren!
Delfstoffenakkoord
Maar wat dan? Wat voor maatregel is dan bruikbaar, als het gebruikelijke prijsmechanisme niet werkt? ‘Uiteindelijk ziet Henckens het meest in het afsluiten van een internationaal delfstoffenakkoord, vergelijkbaar met het internationale Klimaatakkoord, zoals dat afgelopen december in Parijs is afgesloten. ‘Dat is een hele grote sprong voorwaarts, zeker als je beseft hoelang de totstandkoming van het Klimaatakkoord geduurd heeft. Uitgangspunt is hierbij dat er internationaal per delfstof afspraken moeten komen over het verlagen van de jaarlijkse hoeveelheid gedolven grondstof. Dat zou dan voor antimoon in de orde van 96 procent moeten zijn en voor zink 82 procent ten opzichte van het jaar 2010. Grondstofexporterende landen zullen hierover niet staan te juichen, zij moeten dan ook compensatie krijgen voor het inkomensverlies.’ Doordat er minder schaarse grondstoffen op de markt komen, zal de druk stijgen om vervangende stoffen te zoeken en om de recycling van schaarse grondstoffen op te voeren.
Vooruitlopend op de mogelijke totstandkoming van een internationaal grondstoffenakkoord blijven deze maatregelen hoog op de agenda staan. Recycling bijvoorbeeld is een voor de hand liggende aanpak, al verwacht Henckens niet dat het aandeel recycling zal stijgen zolang de prijs van de grondstoffen niet omhoog zal gaan. Is subsidiering van het hergebruik van grondstoffen dan geen optie? ‘Het subsidiëren van recycling is inderdaad ook een mogelijkheid, al ben ik geen aanhanger van het subsidiëren van bepaalde maatregelen,’stelt Henckens. ‘Als je alleen recycling financieel gaat stimuleren krijg je de situatie dat fabrikanten weer niet zo snel gaan zoeken naar vervangende materialen. Het zoeken naar alternatieve materialen is een van de meest aantrekkelijke manieren om op korte termijn het gebruik van schaarse grondstoffen te verminderen.’ Alternatieve materialen hoeven wat eigenschappen betreft helemaal niet onder te doen voor de gangbare materialen. Een voorbeeld is glaswol als isolatiemateriaal waarin veertig procent van de wereldproductie van borium is verwerkt. Borium is een materiaal dat in de top tien staat van schaarse delfstoffen. Bij glaswol heeft antimoon de functie om de glasvezels flexibel en sterk te houden, zodat die minder snel breken. Maar glaswol is heel goed één op één te vervangen door steenwol, waar geen borium in zit. Wat prijs en gebruiksgemak betreft is er nauwelijks verschil tussen glaswol en steenwol. Waarom gebeurt die vervanging niet? Het antwoord is eenvoudig: omdat er geen druk vanuit de markt is.
Zou de milieubeweging in dit opzicht geen betekenis kunnen hebben? ‘Ik heb geen contact met milieuorganisaties gehad in het kader van het onderzoek, maar binnenkort heb ik een paar afspraken,’ aldus Henckens. ‘Milieuorganisaties zouden een belangrijke rol kunnen spelen door bijvoorbeeld bij bedrijven te bevorderen, dat zij zich gaan onderscheiden doordat zij geen gebruik maken van schaarse materialen. Op zo’n manier kan de problematiek meer aandacht krijgen.’
Kader
Top 5 schaarse delfstoffen
Delfstof Voorraad Toepassing
Antimoon 30 jaar Vlamvertrager
Goud 40 jaar Elektronica
Zink 80 jaar Beschermmiddel tegen roesten
Molybdeen 80 jaar Hoogwaardig staal
Renium 100 jaar Hoogwaardige legeringen