Energieneutraal bouwen begint met goed isoleren

Alle grote bouwondernemingen hebben energieneutrale woningen ontwikkeld. Over de juiste technische aanpak is de nodige discussie gaande, en welk concept financieel het meest aantrekkelijk is blijft ook nog de vraag.

Rijkert Knoppers, in: NRC/Handelsblad 21 juni 2016

Onlangs haalden gebiedsontwikkelaar BPD en VolkerWessels Vastgoed het nieuws door in één dag een complete woning op te leveren. Aan de Kwaklaan in Wateringen begon VolkerWessels’ onderneming Boele & van Eesteren ’s ochtends met het plaatsen van de begane grond, ’s avonds was het dak gereed en waren ook alle installaties in werking. Dankzij deze aanpak is de hinder van het bouwen ter plekke beperkt. De afwerking zal nog enkele weken duren, maar de bewoners kregen de sleutel en konden hun huis meteen betrekken. Binnen hetzelfde nieuwbouwproject Julia’s Morgen gaat de betreffende aannemer nog 11 dezelfde MorgenWonen woningen bouwen, terwijl er ook plannen zijn om elders in het land 300 soortgelijke woningen te realiseren. Het gaat hierbij bovendien om zeer energiezuinige woningen. Dankzij de toepassing van onder meer zonnepanelen, hoogwaardige isolatie, hoge kierdichtheid, ramen met driedubbel glas, een luchtwarmtepomp en balansventilatie zijn er voor de bewoners bij normaal gebruik geen energielasten. Betekent dit dat het hier om een zogeheten energie Nul Op de Meterwoning (NOM) gaat, het concept dat tegenwoordig zo vaak in de publiciteit komt? ‘Wij noemen dit een energienotanul woning, waarbij het saldo van de energienota in principe nul is,’ verklaart Gjalt Rameijer van VolkerWessels. ‘Bij een energienotanul woning gebruik je hooguit voor een deel stroom van het elektriciteitsnet, maar door kortingen en regelingen betaal je er niet voor. Bij Nul Op de Meter gebruik je in principe alleen de elektriciteit die je zelf opwekt. Die laatste versie is dus energiezuiniger.’ De zonnepanelen op een energienotanulwoning wekken bij een gemiddeld gebruik in principe circa 500 kWh minder op dan het verbruik van de bewoners.

111.000 renovaties

Volgens de plannen van de rijksoverheid zal de gehele bebouwde omgeving in 2050 energieneutraal moeten zijn. Inmiddels is het 2013 opgerichte samenwerkingsverband Stroomversnelling een stimulerende partij in deze ontwikkeling. Het gaat hierbij om een netwerk van bouwers, toeleveranciers, corporaties, gemeentes, financiers en netbeheerders, die samen aan de slag om NOM-renovaties en nieuwbouwwoningen te bewerkstelligen.  Zo hebben zes corporaties en vier bouwbedrijven destijds afgesproken om 111.000 huurwoningen om te bouwen naar energieneutrale woningen. Het project richt zich primair op grote aantallen seriewoningen uit de jaren ’50-’70. Met een gemiddelde renovatieprijs van 60.000 euro komt de omvang van deze deal op ruim 6,5 miljard euro.
Opvallend is dat er geen eenduidig ontwerp bestaat van de ideale energieneutrale woning, al zijn er wel grote overeenkomsten, zo blijkt uit de NOM-woningen die door een zestal grote bouwondernemingen zijn ontworpen. Zo is het gebruik van driedubbel glas bijna standaard, de woningen zijn goed tot zeer goed luchtdicht en ook het gebruik van zonnepanelen is erg populair. De meeste concepten gaan uit van all electric woningen, al zijn er twee concepten bij waarbij een gasgestookte cv-ketel voor de verwarming zorgt. Voor deze laatste aanpak is overigens sinds enkele weken geen Energieprestatievergoeding (EPV) meer verkrijgbaar.

Dakoppervlak

Volgens Frank Grootenboer, voorzitter van stichting Passief Wonen, is het technisch gezien niet eenvoudig om energieneutrale woningen te verwezenlijken, of het nu gaat om energienotanul woningen of om NOM-woningen. ‘In principe zijn er twee problemen. Allereerst wek je met zonnepanelen ‘s zomers de meeste elektriciteit op, terwijl de vraag naar  energie ’s winters het grootst is,’ aldus Grootenboer. ‘In de tweede plaats  zal in het algemeen het dakoppervlak te klein zijn om met PV-panelen de gewenste hoeveelheid elektriciteit op te wekken.’ Grootenboer geeft aan dat er naast PV-panelen ook andere technieken voorhanden zijn om met de beschikbare hoeveelheid elektriciteit toe te komen. ‘Maar dan zal ik allereerst de woning zodanig moeten isoleren dat de warmtebehoefte nagenoeg nul is, terwijl ik daarnaast het duurste type warmtepomp nodig zal hebben om deze warmte te kunnen leveren,’ aldus Grootenboer. ‘Dat vraagt bij renovatie van een bestaande eengezinswoning al gauw om een investering van 80.000 tot 100.000 euro, wat betekent dat het een mensenleven zal duren voordat de investering terugverdiend zal zijn.  We zullen daarom naar energieopwekking en opslag op wijkniveau moeten overgaan.’ Volgens Stichting Passief Bouwen zou ieder project de Trias Energetica als uitgangspunt moeten hanteren: eerst zoveel mogelijk energie besparen, vervolgens duurzame bronnen inzetten en als laatste mogelijkheid pas fossiele bronnen. Met name het goed isoleren van woningen zou de grootste prioriteit moeten hebben. ‘Bij gewone woningen waait bij windkracht 3 in feite de warmte uit de woning. Als je de energievraag wilt beperken moet je extreme isolatie toepassen en de woning kierdicht maken,’ aldus Grootenboer. ‘Het ventileren doe je dan met een balansventilatiesysteem met warmteterugwinning. Als je op kosteneffectieve wijze een NOM-woning wilt realiseren, zal je allereerst de principes van passief bouwen moeten hanteren. De isolatie-eisen van passief bouwen liggen twee keer zo hoog als de wettelijke eisen van het Bouwbesluit en de eisen rond de kierdichtheid of luchtdoorlating zijn vier keer hoger dan de wettelijke eisen.’

Positief saldo

Volgens een recent onderzoek naar de brede financiële kanten van het energieneutraal renoveren van huurwoningen door het IVAM blijkt dat energierenovatieprojecten, in tegenstelling tot vaak gedacht is, ook in financieel opzicht wel degelijk rendabel kunnen zijn voor corporaties en andere partijen. ‘Op basis van ons onderzoek in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) blijkt, dat een dergelijke ingreep bij vier  grotere projecten van 150- 400 woningen financieel lonend kan zijn,’ vertelt Jaap Kortman, teamleider duurzame gebiedsontwikkeling bij IVAM. ‘Zelf het NOM-project , dat met een investering van ongeveer 75.000 euro per huis aanzienlijk duurder is dan gewone renovatieprojecten levert door de verlenging van de levensduur de Rijksoverheid toch veel geld op, dankzij de inkomstenbelasting en de BTW van het meerwerk. Dit is per saldo meer dan de verminderde opbrengsten aan energiebelasting.’ Kortman wijst er verder op dat NOM-projecten ook maatschappelijke voordelen bieden, in de vorm van een lagere CO2-uitstoot, extra werkgelegenheid en daardoor minder bijstandsuitkeringen. ‘Per woning levert een dergelijke renovatie met alle directe en indirecte baten en kosten gemiddeld 20.000 euro van zijn verlengde levensduur van 50 jaar op,’ aldus Kortman. ‘Dit positieve saldo zou vervolgens te gebruiken zijn om andere energieneutrale projecten uit te kunnen voeren. Op deze manier zou het streven van de overheid om in 2050 alle woningen tot energieneutrale woningen om te bouwen beter haalbaar.’