“Je moet niet op een eiland gaan zitten”

In: Installatie Journaal januari/februari 2014

Vroeger was de installatiewereld tamelijk overzichtelijk: er waren werktuigbouwkundigen en elektrotechnici. Maar het vakgebied is drastisch veranderd. De disciplines overlappen elkaar. Kunnen we de tweedeling tussen W en E maar niet beter opheffen?  Dit was een belangrijke vraag tijdens een debat op de beurs Domotica en Slim wonen te Eindhoven.

Rijkert Knoppers

Moeten installateurs met een elektrotechnische achtergrond hun kennis niet verbreden door ook  werktuigbouwkunde te bestuderen?  En doen werktuigbouwkundige installateurs er niet goed aan meer elektrotechnische kennis te vergaren?  Deze vragen kwamen aan de orde tijdens een debat op de beurs Domotica en Slim Wonen.

“E-Installateurs moeten iets weten van de energiehuishouding van een woning.  Terwijl w-installateurs bij verwarmingsketels en koelinstallaties steeds meer worden geconfronteerd met een computersysteem.” Met deze stellingen startte Peter Brils een debat tijdens de beurs Domotica en Slim Wonen. Peter Brils is projectmanager Energie van het Nationaal Kenniscentrum Domotica & Slim Wonen. Aan het debat deden zes deskundigen uit de installatiewereld mee.

Juiste aanpak

“Je moet tegenwoordig van beide vakgebieden heel veel weten.” Dit vindt Bjorn van Etten van het in Maarheeze gevestigde Roycon Installaties. “Zeker in het geval van energiebesparing moeten wij de juiste aanpak kunnen verdedigen. Daarin schieten we soms tekort, we zouden de klant beter kunnen begeleiden op dit terrein. Maar dan moet je wel over diepgaande kennis van beide disciplines kunnen beschikken!” Ook installatiedeskundige Laurens van Dijk erkent dat zijn kennis wel eens ontoereikend is. “Van sommige technieken blijk je op detailniveau betrekkelijk weinig te weten”, zegt hij. Van Dijk werkt bij het bedrijf Verhees en van Dijk te Deurne.

Toon Stappers van het in Soesterberg gevestigde Zelenko vindt de stellingen van Peter Brils veel te algemeen.  “Het is lastig om alle sectoren over één kam te scheren. Er zijn experts nodig die per sector, zoals kleine kantoren en woningen, de technische ontwikkelingen bijhouden. Dat betekent dat installateurs vaker moeten samenwerken met deskundigen uit diverse sectoren.”

Aanbestedingsfase
Het is duidelijk: de techniek heeft aan overzichtelijkheid verloren. Hier lopen installateurs en potentiële opdrachtgevers ook tijdens de aanbestedingsfase tegenaan. Installateurs blijken tijdens een aanbestedingsprocedure lang niet altijd te weten aan welke eisen zij eventueel moeten voldoen, zowel op elektrotechnisch gebied als qua werktuigbouwkunde .Volgens Van Dijk is er veel voor te zeggen om als installateur te doen alsof je van beide markten thuis bent. “Het gaat er om dat één persoon verantwoordelijk is”, verduidelijkt  Van Dijk. “Wij hebben bijvoorbeeld verleden jaar bij een nieuwe sporthal in Liessel alle installaties verzorgd op het gebied van water, verwarming, riolering en ventilatiesystemen. Dat gebeurde in nauwe samenwerking met Thijssen Elektro. Maar dat nam niet weg dat de opdrachtgever eiste dat wij verantwoordelijk waren voor de aanleg van alle installaties.”
Volgens Van Dijk is het tijdens de aanbestedingsfase belangrijk dat een installatiebedrijf volmondig ‘ja’ zegt tegen de totale klus. Dat zou kunnen betekenen dat samengewerkt moet worden met een andere, misschien wel onbekende installateur. “Een moeilijk uitgangspunt”, erkent Bas Schellens van Eco Klima uit Eindhoven. “Want je weet niet hoe de werkwijze van dat bedrijf is. Iedereen heeft een eigen systeem. Je krijgt meestal ook niet de kans om de samenwerking vooraf uit te proberen. Je mag je aanbesteding in een envelop inleveren, en vervolgens moet je maar afwachten.”

Specialisten
Volgens Gerrit Schellens, senior medewerker Vastgoedbeheer van Woningstichting De Zaligheden te Eersel, is het geen harde eis dat een installatiebedrijf over kennis van zowel e- als w-installaties moet kunnen beschikken. Hij werkte, als opdrachtgever, met veel installatiebedrijven. “Er zijn ook woningcorporaties die zelf specialisten in dienst hebben met technische kennis van beide disciplines.”  In zo’n geval gebeurt het vaak dat deze deskundigen een plan van eisen (PvE) opstellen. Vervolgens gaat de projectleider van de woningcorporatie met meerdere installateurs rond de tafel zitten. “Op het moment dat de prijs/prestatieverhouding ter sprake komt, zal je zowel met de e- als de w-installateurs moeten onderhandelen.”
Peter Brils vraagt zich af wie er dan na de oplevering de betreffende installatie gaat monitoren.
Schellens: “Als dat een probleem is, doe ik net alsof ik adviseur ben en ga ik naar de fabrikant toe, waar ik het meest vertrouwen in heb. Ik streef daarbij uiteindelijk naar één centrale regeling, waarmee ik zowel de e- als de w-installaties aan kan sturen.”
Voor die uitdaging is altijd wel een goede oplossing te vinden, vindt Richard de Wit van Voltage Elektrotechniek te Zevenhuizen. Zijn probleem ligt op een ander vlak: “Wij investeren al voor het begin van een klus vele uren werk in een project. We kunnen die uren meestal niet vooraf calculeren, en het eindresultaat is ook nooit honderd procent zeker. Als we een systeem moet aanleggen dat we al eerder onder handen hebben gehad, is dat niet zo moeilijk. Maar dat is niet altijd het geval.” Volgens De Wit is het hierbij ook vaak onduidelijk welke w-installaties een koppeling krijgen met een e-installatie. Een belangrijke vraag is bijvoorbeeld of het nodig is dat de cv, de airco en de warmtepomp onderling met elkaar kunnen communiceren. En zo ja, hoe?

Overleg

Volgens Van Dijk is overleg van essentieel belang, en dan het liefst met meer mensen dan alleen met de e- en de w-adviseurs. “Wij hebben een nieuw bouwteam opgezet, waarbij we al in het voortraject met architecten praten. Dat gaat veel breder dan alleen het domein van w en e. In het bouwteam zitten namelijk allemaal kleine bedrijven, van timmerman tot metselaar en van elektricien tot loodgieter. Daarmee bieden we aan particulieren en aan bedrijven uit het MKB onze diensten aan. Dat werkt zijn vruchten af.”
Maar ook bij een dergelijk bouwteam blijft het de vraag of het werkveld van de w-installateur strikt gescheiden moet blijven met dat van de e-installateur. Martien van Hoof van het in Deurne gevestigde Van Hoof Electro: “Ik heb mij als bedrijf kunnen onderscheiden door veel op het gebied van domotica en audio video te doen. Ons bestaan is in het algemeen niet afhankelijk van w-installateurs. Maar als het nodig is communiceer ik wel veel met werktuigbouwkundige installateurs.  Je moet niet op een eiland gaan zitten!”

 

Geef een reactie