Installatie Journaal, oktober 2012
Rijkert Knoppers
Er zijn in Nederland bijna 500 soorten zonnepanelen op de markt. De PV-panelen zijn te combineren met 188 verschillende omvormers, daarnaast zijn er diverse complete pakketten verkrijgbaar, zo blijkt uit een recent rapport van Stichting Monitoring Zonnestroom. Keuze genoeg, zou je zeggen. De vraag is waarin de systemen onderling verschillen.
Het aantal geplaatste zonnepanelen is in 2011 opnieuw toegenomen, zo meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) onlangs. Er is 40 megawatt aan fotovoltaïsche (PV)-panelen bijgekomen, twee keer zoveel als het jaar daarvoor. Hierdoor groeide de productie van zonnestroom in 2011 tot 90 miljoen kWh. Het aandeel zonnestroom binnen het totale energieverbruik is echter niet meer dan ongeveer 0,1 procent van het totale elektriciteitsverbruik in Nederland, in Duitsland is dat bijvoorbeeld ruim 3 procent van het nationale verbruik. Volgens het CBS zijn de prijzen van zonnepanelen de laatste jaren aanzienlijk gedaald doordat producenten erin geslaagd zijn hun kosten omlaag te brengen. Daarnaast staat de prijs onder druk door invoer van goedkope panelen uit China. Als gevolg van de prijsdalingen is een investering in zonnestroom door particulieren en bedrijven sneller terugverdiend. Kleinverbruikers mogen de geproduceerde zonnestroom bovendien aftrekken van het eigen elektriciteitsverbruik en betalen daardoor minder energiebelasting.
Wie met deze bescheiden getallen in het achterhoofd ergens op het dak van een Nederlandse woning een stel zonnepanelen ziet liggen, zal niet snel veronderstellen, dat er in ons land een zeer grote diversiteit aan modellen verkrijgbaar is. Uit een recent rapport van de Stichting Zonnestroom blijkt dat er wel 2.000 verschillende zon-PV-pakketten op de Nederlandse markt te koop zijn. In dergelijk pakket bevat zowel zonnepanelen, omvormers als bevestigingsmateriaal. De 2.000 verschillende PV-systemen maken overigens een zeer bescheiden deel uit van de hoeveelheid zonnestroom-installaties die wereldwijd over de toonbank gaan, volgens gegevens van het Duitse blad Photon International zijn er in totaal zelfs 40.000 verschillende systemen verkrijgbaar.
Het gemiddelde vermogen van de in Nederland verkrijgbare PV modules bedraagt 141 Wp (Wattpiek) per vierkante meter, maar het maximale vermogen kan variëren van 69 tot 204 Wp per vierkante meter. De prijs per vermogen ligt op 2,10 euro per wattpiek, ook ten aanzien van dit aspect is de spreiding groot, de prijs ligt tussen 0,95 en 6,69 euro per wattpiek.
Toegankelijk maken
Volgens Stefan Ruiter van CompareMySolar.nl houden de bij zijn bedrijf aangesloten installateurs zelf de ontwikkeling van de beschikbare systemen en de daarbij behorende richtprijzen bij. De doelstelling van CompareMySolar is het toegankelijk maken van de zonne-energiemarkt, onder meer door de potentiële opbrengsten van bepaalde zonnepanelen op een specifieke locatie te laten zien. ‘Hoeveel systemen we vergelijken hangt af van de klant,’ aldus Ruiter, ‘We kijken eerst waar de klant woont en welke installateurs deze klant in hun werkgebied hebben zitten. Vervolgens berekenen we hoeveel panelen er maximaal op het dak passen. Optioneel kan de klant er voor kiezen om alleen de top 10 merken (qua aantal verkochte panelen wereldwijd) of uitsluitend de populaire merken in het land te bekijken.’ Volgens Ruiter zijn vooral modules van mono/poly kristallijn silicium het meest populair omdat zij op dit moment de beste prijs/kwaliteitverhouding leveren, modules van amorf silicium en cadmiumtelluride zijn minder in trek.
De kosten voor kleine en grote PV-systemen blijken daarbij erg verschillend, de gemiddelde systeemprijs voor een PV-installatie bedraagt € 2,10/Wp, waarbij sprake is van een behoorlijk grote brandbreedte van € 0,95/Wp tot € 6,69/Wp. Hetzelfde geldt voor de omvormers. De gemiddelde prijs bedraagt € 0,48/Wp, de prijs varieert van € 0,18/Wp tot € 1,09/Wp.
Particulieren, die een of meerdere zonnepanelen willen aanschaffen, kunnen sinds begin juli 2012 bij Agentschap.NL subsidie aanvragen. In aanmerking komen zon-PV installaties met een minimaal vermogen van 0,601 kWp (kilowattpiek) tot en met 3,5 kWp, hierbij is het subsidiebedrag 15% van de daadwerkelijk gemaakte aanschafkosten. Zonnepanelen voor huishoudens hebben vaak een vermogen van 1,4 kWp, het gaat dan om panelen met een oppervlak van ongeveer 10 vierkante meter. Bij een grotere zonne-installatie met een vermogen van minstens 3,5 kWp is de subsidie 15% van de daadwerkelijk gemaakte kosten vermenigvuldigd met 3,5 en gedeeld door het vermogen in kilowattpiek. Onder de aanschafkosten vallen de kosten voor de panelen en de ondersteunende apparatuur, zoals omvormers, arbeidskosten zijn voor eigen rekening. In alle gevallen ligt de maximale subsidie op 650 euro. Vanaf de start van de regeling op 2 juli 2012 zijn er de eerste acht weken bijna 20.000 aanvragen binnengekomen, met een totaal bedrag van ongeveer 11 miljoen euro. Dat is ongeveer de helft van het beschikbare bedrag voor 2012.
Salderingssysteem
‘Tot voor kort konden particulieren gebruik maken van de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE),’ vertelt Amelie Veenstra, beleidsmedewerker van brancheorganisatie Holland Solar, ‘dat is sinds begin 2011 niet meer mogelijk, tenzij iemand een installatie van 15 kWp of meer aanschafte, maar dat deed bijna niemand. Vanaf 2012 is de kleinverbruiker als groep zelfs helemaal uitgesloten van de SDE, er is uitsluitend subsidie voor de grotere systemen op bijvoorbeeld fabriekshallen of boerderijen.’ Volgens Veenstra zou de toepassing van zonnepanelen een flinke stimulans kunnen krijgen door invoering van het energielabel, zoals dat onder verantwoordelijkheid van het ministerie van VROM is ontwikkeld. ‘Nederland doet het internationaal gezien niet erg goed,’ zegt Veenstra, ‘dat blijkt wel uit een recent rapport van de Europese branchevereniging Epia (European Photovoltaic Industry Association). Volgens dit rapport zou er in 2010 aan zonnepanelen 20 MW bij zijn geplaatst, wat het totaal op 103 MW brengt. Per inwoner is er in ons land 6,1 Watt aan PV-panelen geplaatst, een schril contrast ten opzichte van bijvoorbeeld Duitsland, waar elke inwoner gemiddeld 302,8 Watt aan zonnepanelen heeft staan.’ De getallen van Epia zijn overigens aanzienlijk conservatiever dan die van het CBS, zoals die hier eerder genoemd zijn, want volgens de door dit bureau gepresenteerde statistieken stond in ons land eind 2011 ongeveer 130 MW aan PV-panelen opgesteld.
Maar of subsidie voor particulieren onder de huidige omstandigheden nog noodzakelijk is, blijft de vraag. Eind mei 2012 stelde de stichting Zonnestroom dat op het gebied van fotovoltaïsche zonne-energie in ons land een hoogtepunt behaald is. In Nederland was namelijk Grid parity bereikt. Dit betekent dat de zonnestroom uit PV panelen even duur is als de ‘grijze stroom’ uit het elektriciteitsnet. ‘Er zijn een aantal voorbeeldberekeningen uitgevoerd voor typische systeemgroottes voor consumenten en ook voor kantoorpanden of boerenschuren. Voor deze systemen zijn de kosten in Euro per opgewekte kWh uitgerekend op basis van de inventarisatie. Afhankelijk van de aangenomen waardes voor de rentevoet is te zien dat grid parity bereikt is,’ zo schrijft het betreffende persbericht van juni 2012, ‘het kWh tarief is lager is dan de prijs (0,23 €/kWh) die elektriciteitsleveranciers nu rekenen. Voor grote systemen waarbij in acht genomen moet worden dat de prijs die grootverbruikers betalen lager is dan wat particulieren betalen (0,10 €/kWp), is grid parity binnen bereik.’
Duitsland
Om de toepassing van zonnepanelen te bevorderen publiceerde Holland Solar onlangs het Handboek Zonne-energie. Dit boek is onderdeel van het masterplan zonne-energie wat enige jaren geleden is opgesteld op initiatief van Agentschap NL, UNETO-VNI, Holland Solar, OTIB, ISSO en SBR. Het boek handelt onder meer over de regelgeving rond zonne-installaties. Ook de elektrische aansluitingen en veiligheid en het integreren van zonne-energiesystemen in daken en gevels komen aan bod.
Hoewel het aantal commercieel verkrijgbare zonnepanelen met een factor drie in ons land aanzienlijk is gestegen ten opzichte van het jaar daarvoor, staan we in Nederland nog maar in de schaduw van wat er in andere landen gebeurt. Zo was de bijdrage van zonnestroom aan de elektriciteitsvoorziening in Duitsland, Spanje, Italië en Tsjechië in 2011 ongeveer 3 procent, vooral als gevolg van subsidies.
Duitsland is een goed voorbeeld van hoe een subsidiebeleid gunstig uitpakt op de toepassing van PV. In dat land is inmiddels 22.000 megawatt aan zon PV-vermogen geïnstalleerd, evenveel als de productie van ruim 20 kerncentrales, zo meldde energiebureau IWR in Münster afgelopen juni. Volgens het betreffende bedrijf is dit een wereldwijd record, er zou geen ander land op aarde zijn waar zonnepanelen tegelijk zoveel elektriciteit produceren. IWR maakte de raming op basis van gegevens van de stroombeurs EEX in Leipzig. Duitsland verschafte verleden jaar ongeveer 7 miljard euro aan subsidies. Ter vergelijking: in ons land keerde de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE) in 2011 7 miljoen euro uit.
Wie met name in zuid-Duitsland rondkijkt, hoeft weinig moeite te doen om te zien hoezeer de toepassing van PV op daken gestalte hier heeft gekregen: er is bijna geen enkel dorp waar particuliere woningen met zonnepanelen op het dak ontbreken, terwijl er ook zeer regelmatig grootschalige installaties te vinden zijn. Niet alleen in de vorm van zonneparken, waarbij rijen zonnepanelen bijvoorbeeld in een weiland staan opgesteld, ook zijn er tal van grootschalige toepassingen op bijvoorbeeld utiliteitsgebouwen te vinden. Zo heeft Solon Energy afgelopen augustus in Berlijn het grootste dakgeïntegreerde PV-zonnesysteem van Duitsland opgeleverd. De zonnepanelen met een totaal vermogen van 1.6 MW zijn in opdacht van Berliner Energieagentur op het dak van de Berliner Großmarkt supermarkt geïnstalleerd. De installatie neemt 40.000 vierkante meter in beslag, jaarlijks leveren de 5.540 panelen naar verwachting rond de 1,400 MWh aan elektriciteit per jaar, wat overeenkomt met de gemiddelde vraag van ongeveer 600 huishoudens.
Een groot deel van het succes van Duitsland is terug te voeren op het feed-in systeem, dat oorspronkelijk uit 1990 dateert. Dit subsidiebeleid behelsde dat onafhankelijke producenten van hernieuwbare energie door de netbeheerders een gegarandeerde vergoeding kregen voor de geleverde duurzame elektriciteit. De vergoeding kon soms wel oplopen tot 0,43 eurocent per kWh.
Onlangs is er echter een einde gekomen aan deze regeling, begin dit jaar verlaagde de Duitse regering het feed-in-tarief voor zonne-energie met twintig tot dertig procent. De aandelenkoersen van Duitse, Amerikaanse en Chinese zonne-energiebedrijven daalden als gevolg hiervan fors. Het in Sasken –Anhalt gevestigde Sovello is enkele maanden geleden al met de productie is gestopt, en de grootste Duitse producent van zonnecellen Q-Cells vroeg afgelopen april uitstel van betaling aan. Toch is er inmiddels weer licht in het donker, zo meldt de Nederlandse website Solarplaza, want de omvang van de Duitse PV markt nam ondanks de recessie begin dit jaar toch nog toe. Of dit voor de ingezakte Duitse zonne-industrie voldoende perspectief zal opleveren is de vraag, want met name de Chinese industrie is sterk in opkomst. In dit land zal het vermogen van de hoeveelheid geïnstalleerde zonnepanelen naar verwachting groeien naar 8 GW in het jaar 2015 en naar 50 GW in 2020. En dit zal ongetwijfeld tot grote verschuivingen op de PV-markt gaan betekenen, waarbij het met name de vraag is of de Duitse industrie de concurrentie zal kunnen bijbenen.
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
Meer informatie:
http://www.zonnestroomnl.nl
www.cbs.nl
http://www.agentschapnl.nl/programmas-regelingen/subsidieregeling-zonnepanelen
www.hollandsolar.nl
http://renewable-energy-industry.com/news/newstickerdetail.php?changeLang=en_GB&newsid=3377
http://www.comparemysolar.nl
http://www.epia.org